ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN kijken: grasland, met wat bomen, dieren en een blauwe lucht. Door daarnaar te kijken, geef je je hersenen even rust. Hoe minder het uitzicht voldoet (laat staan als je uitkijkt op een blinde muur) hoe moeilijker het is om je energievoorraad en daarmee je aandachtsspanne weer op te krikken. Nu is de kans klein dat je in Nederland op een savannelandschap uitkijkt, maar er is een makkelijke oplossing: hang een mooie foto of poster op met een afbeelding van de natuur, dat heeft ook een rustgevend effect. En hoe zit het met geluid? ‘Er zijn wel onderzoeken gaande over geluid’, zegt Van Dijk, ‘maar daar is veel minder over bekend. De arbonormen met decibellen zijn er om gehoorschade te voorkomen, een risico dat je op kantoor hoogstwaarschijnlijk niet loopt. Maar je kunt wel uitgeput raken van te veel geluidsprikkels. Ook over de langetermijneffecten van geluid is niet veel bekend. Maar het continu negeren van geluid is vermoeiend, simpelweg omdat het energie kost. Je aandachtsspier raakt ook hierdoor vermoeid.’ Jij en je werkplek in balans In hoeverre de kantooromgeving precies invloed heeft op werknemers en hun werktevredenheid, creativiteit en algeheel psychisch welbevinden, is echter moeilijk te zeggen, en er valt al helemaal geen percentage te geven. Wouter Tooren, ook omgevingspsycholoog, vertelt desgevraagd dat het antwoord niet simpel is. ‘Er is geen eenop-eenrelatie tussen omgeving en gedrag, en er is helaas ook geen standaardrecept voor de ideale werkomgeving. Wel haalbaar is een balans in de relatie tussen omgevingsfactoren en gebruikers.’ Maar hoe zorg je dan voor die balans? Waar kun je op letten? Tooren legt uit dat de invloed van de omgeving afhangt van drie zaken: de omgeving, de context van de omgeving en jijzelf, de gebruiker. De context wordt gevormd door de eigenschappen van de organisatie (taken en werkcultuur bijvoorbeeld) en wat je als werknemer nodig hebt om goed te functioneren. Een introvert iemand bijvoorbeeld functioneert waarschijnlijk slechter in een omgeving waarin veel en vaak mondeling wordt overlegd. Ook is er een onderscheid tussen subjectieve beleving en objectieve prestatie van een gebruiker. Hij illustreert het met een voorbeeld: ‘Een gevangenisbewaarder kan het ontwerp van een gevangenis deprimerend vinden, maar hij is wel in staat effectief zijn werk te doen. Desondanks voelt hij zich niet tevreden op zijn werkplek door het gevoel dat de omgeving hem bezorgt. Beleving en prestatie hoeven dus niet gelijk te zijn aan elkaar maar kunnen elkaar wel beïnvloeden.’ Ook je eigen karakter speelt mee, evenals de situatie, en bijvoorbeeld de plek waar je zit op de afdeTIPS VOOR OMGEVINGSVERANDERING 1. Gewaarwording. Het belangrijkste bij omgevingsveranderingen is eerst gewaarwording. Zodra je merkt dat de omgeving je substantieel hindert bij het uitvoeren van je taken, probeer dit dan te registreren in een logboekje. Houd kort voor jezelf bij wanneer je ergens last van hebt en waardoor je denkt dat het komt. Probeer vervolgens ieder negatief punt weg te nemen en ieder positief punt te versterken. Bedenk daarbij voor ieder punt hoe de omgeving jou hierbij kan helpen. 2. Check bij collega’s. Als duidelijk is dat je ervaringen niet veranderen met de tijd, kijk dan eens of je percepties overeenkomen met die van andere collega’s. Is dit het geval en is de invloed erg storend, stap dan gezamenlijk met jullie ervaringen naar je baas, of als dit niet werkt, stel een initiatief op via bijvoorbeeld de ondernemingsraad. Wees constructief: geef niet alleen aan dat iets niet werkt, maar ook wat eraan te doen valt. Dat is vaak moeilijk te herleiden omdat de omgeving uit zoveel factoren bestaat, en er bovendien ook nog eens een organisatorische context overheen ligt 3. Raadpleeg een omgevingspsycholoog. Bij geen gehoor kun je opperen om een omgevingspsycholoog in te huren. Deze heeft de opleiding en de ervaring om omgevingsfactoren en hun invloeden te onderscheiden. Soms is het mogelijk om oplossingen te creëren zonder dat dit vraagt om grote investeringen. Mocht het probleem vragen om specifieke kennis dan heeft deze professional vaak ook het netwerk om de juiste specialist te activeren. Het netwerk omgevingspsychologie op LinkedIn verbindt professionals in de omgevingspsychologie en kan assisteren bij het vinden van een omgevingspsycholoog. ling. Zit je rustig in een hoekje van de kantoortuin of ben je letterlijk het middelpunt? Of zit je naast de kopieermachine of het koffieapparaat? Joren van Dijk legt het zo uit: ‘Als je op kantoor zit en het is er 45 graden, dan ben je meer bezig met die temperatuur dan met factoren als geluid of uitzicht. Maar zit je in een ‘normale’ dagelijkse werksituatie, dan heeft die blinde muur of het storend gezoem van het kopieerapparaat wel degelijk invloed op je werkplezier.’ Wat bepaalt een goede werkplek? Er zijn volgens Tooren drie soorten factoren die hierbij van invloed zijn. Ten eerste zijn er de factoren als: temperatuur, licht, luchtvochtigheid, geluidsniveau, ergonomische factoren als zithouding en de mate waarin je controle kunt uitoefenen op je omgeving. Deze factoren zijn minder afhankelijk van de context maar niet volledig; sommige mensen houden van een temperatuur van 18 graden, anderen van 21 graden, maar vrijwel niemand werkt graag bij een temperatuur van 10 graden. Wel is het zo dat juist deze factoren vastgelegd zijn in arbo-eisen en dat is niet voor niets; zo is er in elk geval een wettelijke basis voor een gezonde, veilige en prettige werkomgeving. Plezierig is het als je zelf invloed kunt uitoefenen, bijvoorbeeld door het openen van een raam voor frisse lucht. Ten tweede zijn er de subjectieve factoren die indirect je gedrag beïnvloeden. Bijvoorbeeld de schoonheid van de omgeving, of je je er gehecht voelt en of je je veilig voelt. Deze zijn wel degelijk sterk contextafhankelijk; weinigen zullen zich plezierig voelen in een omgeving waar veel ontslagen dreigen te vallen. De derde groep zijn taakafhankelijke factoren, bijvoorbeeld of je makkelijk de weg kan vinden op kantoor, of je overzicht hebt op de werkvloer en of je snel een boodschap kunt overbrengen. Dit is de groep waarin je de meeste vooruitgang kunt boeken; veranderingen zijn direct zichtbaar in het werkproces. Stel dat je een sollicitant op bezoek krijgt en de omgeving hindert hem of haar om makkelijk de weg vinden naar het sollicitatiegesprek. Dit kan bij de persoon in kwestie leiden tot stress en frustratie, wat weer kan leiden tot negatieve gedachten over zichzelf, die weer kunnen leiden tot onzekerheid over het gesprek. Op deze manier speelt de omgeving subtiel met gedrag op manieren die je vaak niet direct ziet. 38 OKTOBER 2012 MANAGEMENT SUPPORT Pagina 37
Pagina 39Voor folders, online onderwijs catalogi en uitgaves zie het Online Touch content management system systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw catalogussen.
MSM1012 Lees publicatie 23Home